Kweekverslag

Kweek Roodsnaveltoks.

Home

Antje Hiemstra


Mannetje Roodsnaveltok

In mijn volière broeden de Roodsnaveltoks in een groot natuurhouten broedblok.
De volière heeft een ren van 4 bij 5 mtr. Met een binnenhok van 1 bij 1.80 mtr.
Het broedblok hangt in het binnenhok.
Van de vorige eigenaars hadden we geleerd dat het blok buiten te nat kan worden, dit heeft hen toen 3 van de 4 jongen gekost.
Ook het voeren gebeurd in het binnenhok, het voer hangt hoog zodat er geen ontlasting of andere troep in kan komen.
Vanaf begin april wordt er veel klei en modder in het broedblok gesleept.
In de buitenvolière heb ik een flinke bak water en modder / klei neergezet.
Hier wordt het broedblok voor ongeveer 2/3 mee gevuld.
Ook wordt de opening van het blok al voor een deel dichtgemetseld.

Begin mei wordt een start gemaakt met het metselen en pas een maand later gaat de pop het blok in en word de ingang zover dichtgemetseld dat er een gaatje van ongeveer 2 bij 2 cm open blijft.
Vanaf dat moment voert de man de pop.
De pop legt, met tussenpozen van enkele dagen haar eieren.
Vanaf het moment dat de pop zich had ingemetseld, tot ongeveer 2 weken later hebben we niet in het blok gekeken omdat we bang waren de pop te verstoren.
In het blok verliest de pop al haar staart- en slagveren, ze ondergaat een eclipsrui.
Na twee weken zijn we gaan kijken, wetende dat de pop er dan zeker niet meer zomaar uit kan vliegen.
Op dat moment zagen we dat de pop op 4 eieren zat. Negen dagen later had ze 6 eieren.

Geduld is een zeer schone zaak bij deze vogels.
Voorzichtigheid is geboden omdat de kans op het verstoren van het nest best groot is.
Nog een goede week later hoorden we duidelijk gepiep uit het blok.
Het is nu 31 dagen geleden dat de pop zich in heeft gemetseld.
Ons word ten zeerste afgeraden om nu in het blok te gaan kijken.
Onze nieuwsgierigheid moeten we dus echt nog een tijdje inhouden.
Het gepiep word steeds duidelijker en aan het voeren kunnen we goed merken dat de jongen best aan het groeien zijn.

Tweeënvijftig dagen nadat de pop zich ingemetseld had zien we dat het gat van het nestblok duidelijk groter is gemaakt.
Nu zal de pop er wel uitkomen.
Maar dit duurt het nog eens 3 dagen, terwijl er alsmaar op de rand van de opening wordt ‘getimmerd’ door zowel de pop als de jongen.
Net op het moment dat we dachten dat we moesten gaan helpen, komt dan eindelijk de pop naar buiten.
Ze ziet er verbazend goed uit nadat ze zolang opgesloten heeft gezeten.
Het gat wordt vervolgens in 1 dag weer dichtgemetseld door de jongen.

De pop er net 1 dag vanaf. Groot verschil in jongen. Jongen nog erg vies.

Eindelijk kunnen we dan gaan kijken.
’s Avonds wordt het blok van de muur gehaald en tot onze grote verbazing zijn alle 6 de eieren uitgekomen.
Er zit een flink verschil tussen het grootste en het kleinste jong.
De oudste zit al mooi in de veren, al een echt tokje.
De kleinste nog bijna kaal, alleen de eerste stoppeltjes komen er pas uit.
Dit is ook het moment om de jongen te gaan ringen.
Toen ik vorig jaar de ringen ging bestellen had ik het probleem dat ik er niet achter kon komen welke ringmaat deze vogels nodig hadden.
De informatie wisselde tussen ringmaat 7 en 9.

Nu begrijp ik dat je het nest niet moet verstoren voor de pop eruit is.
De officieel aangegeven maat 7 moet je rond de 9 á 10 dagen om de poot van het jong doen.
Aangezien je dan niet in het blok moet komen kan je ze pas ringen als de pop eraf is.
De poten van een roodsnaveltok zijn al met 15 dagen volledig volgroeid.
Dus moet je ringen met een grotere ringmaat.
Gelukkig had ik voor andere vogels voldoende maat 8 besteld, welke er bij elk jong nog redelijk omheen ging.

Met weinig vertrouwen dat de jongste 2 het gaan redden zonder moeder die het voer kan verdelen, gaan we een paar dagen later toch nog maar eens kijken.
Maar gelukkig zijn alle 6 de jongen goed gegroeid en ook duidelijk een stuk schoner geworden.
De modder die de eerste keer hun snaveltjes bedekte is nu voor het grootste deel weg, en zelfs het kleinste jong is opmerkelijk gegroeid.
Nu hebben we er voldoende vertrouwen in dat het wel goed zal komen en zullen we het nest verder maar met rust laten.

Weer wachten dus….

10dagen later.Jongen mooi schoon. Allemaal gegroeid.

Op 1 augustus was de pop uit het blok gekomen.
Op 17 augustus komt dan eindelijk het eerste jong uit het blok.
En met tussenpozen van 2, 3 en soms 4 dagen komt er steeds een jong bij.
Precies 2 weken later, op 31 augustus, zitten dan eindelijk alle 6 de jongen in de volière.
Een geweldig gezicht natuurlijk!!
Na goede week merken we dat 2 van de jongen opmerkelijk zit te hijgen.
Snavel wijd open en weinig actief.
We hebben gelijk ontlasting opgevangen en voor onderzoek opgestuurd.
Twee dagen later krijgen we te horen dat de tokjes een bacteriële darminfectie, coccidiose en luchtpijp wormen hebben!!
Toch schijnt dit geen vreemd verschijnsel te zijn bij deze vogels.
Vooral coccidiose komt bij jonge tokken vaak voor en is goed te behandelen.
De tokjes krijgen panacure en cocci – mix voorgeschreven.
En als we 3 weken later opnieuw de ontlasting laten testen blijken ze kern gezond te zijn.

Voeding

Roodsnaveltoks zijn hoofdzakelijk vleeseters.
Ze krijgen per dag 2 geknipte kuikens en een half blikje natte kattenbrokken.
Hier overheen gaat altijd carmix.
Verder staat er altijd een bakje tovo universeelvoer.
Roodsnaveltoks drinken nooit dus moeten hun vocht via het voedsel naar binnen krijgen.
Droge brokken onttrekken in de maag veel vocht uit het lichaam, dus moeten nooit gevoerd worden.
Af en toe pakken ze wat fruit of groente, maar dat is minimaal.
Soms week ik wat T16 beokorrels van Nutribird om ze zo toch wat fruit op te laten nemen.
Ook hier pakken ze niet veel van en tijdens de kweek eten ze dit helemaal niet.

De volière van de toks.

Op het moment dat ze nestdrang krijgen ga ik ze laten wennen aan voer wat ze nodig hebben om de jongen groot te brengen.
I.v.m. warmte heb ik de kattenbrokken gaandeweg vervangen voor lamshart.
Kattenbrokken blijven niet lang goed als ze in een warm binnenhok liggen.
Het voordeel van kattenbrokken is wel dat deze een grote variatie aan voeding bevatten en uit zeer veel vocht bestaan.
Deze moeten naarmate het warmer word wel zeker 3 x per dag worden ververst.

Naast lamshart en kuikens krijgen ze 2 keer per dag een bak met een klein laagje Tovo universeelvoer, diepvrieskrekels, diepvries pinkies, meelwormen en moriowormen.
Van het hart en de kuikens ga ik steeds meer voeren naarmate de jongen groter worden.

Baby muisjes is ook een goede voeding voor deze vogels.
Ze zijn hier dan ook helemaal verzot op.
Hier is alleen niet voor iedereen goed aan te komen.

Belangrijk is om tijdens de kweek niet teveel te gaan experimenteren met voer.
Roodsnaveltoks zijn gewend aan hun ‘eigen’ voer.
Zullen dit ook niet zo snel veranderen.
Als je tijdens de kweek hier mee gaat rommelen heb je kans dat ze te weinig voer pakken.
Met de overgang naar lamshart duurde het ook vrij lang voor ze hier goed van aten.

Antje Hiemstra


Terug naar roodsnaveltokken